Vooruitblik programmabegroting

Voor wat betreft het structurele begrotingssaldo en de reserve weerstandsvermogen algemene dienst is hierboven al even vooruitgekeken naar de afweging die bij de Programmabegroting 2018 zal moeten worden gemaakt. Op dat moment zal ook meer duidelijkheid zijn over de ontwikkelingen met betrekking tot enkele onzekerheden die nu nog in de begroting zitten. Er doen zich namelijk nog een aantal ontwikkelingen voor, waarvan wij de financiële consequenties op dit moment nog niet helemaal kunnen overzien.

Zo staan de budgetten voor onderwijshuisvesting (eisen bouwbesluit), het toezicht op kinderopvang (kwaliteitseisen) en bijstandsverlening (verdeling) door regelgeving en werkwijzen van het Rijk onder druk. De aanpassing van de verdeelsystematiek BUIG (bijstandsbudget) leidt tot een aanzienlijke vermindering van het Almeerse aandeel daarin. Zo blijkt uit het door ons geïnitieerde onderzoek van Berenschot dat de gemiddelde kosten van uitkeringen in Almere aanzienlijk hoger zijn dan waar het ministerie van uit gaat en hoger dan bij andere vergelijkbare gemeenten. Om de negatieve herverdeeleffecten van de BUIG te verminderen hebben wij een bezwaar- en beroepsprocedure gestart en vindt overleg plaats met het ministerie van SZW.

Naast deze onzekerheden, zullen zich mogelijk ook nog meevallers voordoen. In deze voorjaarsnota hebben wij de uitkomsten van de meicirculaire betrokken. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is deze beleidsarm. Wel zijn de rijksuitgaven bijgesteld op de hogere inflatie en wijzigingen in het meerjarig beeld door besluitvorming. Dit heeft per saldo geresulteerd in hogere accressen, waardoor onze meerjarenramingen nu al sluiten met een overschot.

Bij de programmabegroting nemen wij ook de accressen uit septembercirculaire mee. Door beleidsintensiveringen van een nieuw te vormen kabinet, zouden deze ook wel eens gunstig uit kunnen pakken voor gemeenten. Daarnaast blijkt uit recente publicaties van het Centraal Planbureau dat de economische vooruitzichten voor 2017 en 2018 óók gunstiger uit vallen dan geraamd. De werkgelegenheid groeit en de werkeloosheid daalt. Op dit moment gaan er echter geluiden op dat de hogere rijksuitgaven die voortvloeien uit de beleidsintensiveringen, door het rijk wel eens buiten “trap op, trap af” gehouden kunnen worden. De komende septembercirculaire zal hierover uitsluitsel geven.

Daarbij komt dat we ons de komende jaren gaan transformeren naar een wendbare, op samenwerking gerichte organisatie, die meer in contact staat met de stad, zoals in juni 2017 toegelicht. Hierdoor zal op termijn naar verwachting € 3,5 miljoen bespaard kunnen worden, dat ten gunste komt van het perspectief te besteden in een volgende bestuursperiode. Bij de komende programmabegroting zal hierover uitsluitsel worden gegeven.

Duidelijk is wel dat op dit moment de structurele begrotingsruimte beperkt is. Wij verwachten daarom dat er bij de programmabegroting alleen sprake is van incidentele begrotingsruimte.